Het Hooggerechtshof zou Amerika kunnen redden, maar doet het niet.

Vol spanning keek Amerika uit naar de hoorzitting van het Hooggerechtshof over de mogelijke diskwalificatie van Donald Trump voor het presidentschap. Op aandringen van Republikeinse kiezers in de staat Colorado had de hoogste rechter daar besloten dat de voormalige president inderdaad is gediskwalificeerd voor het presidentschap voor zijn rol in de opstand van 6 januari 2021, de bestorming van het Capitool. De verwachting was dat het Hof er niet in mee zal gaan, en dat werd tijdens de hoorzitting zelf wel duidelijk.

Democratie v. autocratie

Maar dat zou wel moeten. Dit is geen kwestie van Biden versus Trump, maar democratie versus anti-democratie, oftewel autocratie. En de Amerikaanse Grondwet – elke grondwet – heeft niet voor niks anti-democratische maatregelen ingebouwd tegen anti-democratische machtsmisbruikers en opstandelingen. Impeachment is er één van; sectie 3 van het 14e Amendement bij de Grondwet is een ander. Deze laatste stamt uit 1866 en was voornamelijk ingegeven en bedoeld voor allerlei voormalige ambtsdragers rondom de Amerikaanse Burgeroorlog. Voormalige ambtsdragers die een eed hadden afgelegd om de Grondwet te steunen en vervolgens betrokken waren bij een ‘insurrection’ – een opstand tegen het gezag van de overheid om de wet uit te voeren – zijn gediskwalificeerd om nog een federaal ambt te bekleden. 

14AS3

Er zitten veel haken, ogen en onduidelijkheden aan de bepaling, maar door een 126-pagina lang artikel van twee conservatieve academici dat in september 2023 werd gepubliceerd over de toepassing ervan op Donald Trump, heeft het enorm veel aandacht gekregen. Vragen zijn legio. Is deze bepaling nog geldig? Is er niet een formele wet nodig om het te implementeren? Valt het presidentschap onder de bepaling? Was er wel een ‘insurrection’ tussen 3 november 2020 en 6 januari 2021? En wat was Trumps betrokkenheid precies? Zowel in Colorado als in Maine concludeerde men – net als de academici – dat Trump gediskwalificeerd is, maar iedereen wacht met smart op het Hooggerechtshof. Het Hof kon niet anders dan deze monumentale zaak aannemen, maar de gevolgen zijn mogelijk niet te overzien. De verwachting is dan ook dat het zal proberen er op een of andere wijze proberen onder uit te komen en niets finaals hoeven te concluderen. 

Maar het leek toch duidelijk dat de grondwettelijke bepaling nog gewoon geldt; het staat er immers nog steeds in. Ook staat er niet in dat het Congres eerst een wet moet aannemen om het te kunnen implementeren. Niemand met gezond verstand kan claimen dat de president geen ambtsdragers is in de Verenigde Staten of dat het ambt van presidentschap geen ambt is, al is het met veel juridische hersengymnastiek wel beargumenteerd. Minder stellige antwoorden zijn er te geven op de definitie van ‘insurrection’ en of Trump er bij betrokken was. Het is echter de vraag of het Hof op dat punt iets wil zeggen aangezien er twee strafzaken lopen hierover. Tegelijkertijd wijst niks op een vereiste dat er eerst een strafrechtelijke veroordeling nodig is voordat sectie 3 van het 14e Amendement in stelling kan worden gebracht. Wel liggen er uitspraken van het Huis van Afgevaardigden in Trumps tweede impeachment, en het rapport van de commissie die de bestorming van het Capitool onderzocht.

Geitenpaadjes

Voor de hoorzitting was het gissen naar het punt dat het Hof een geitenpaadje zou bieden. De consensus was in ieder geval dat de advocaat die voor Trumps diskwalificatie pleitte, er een potje van had gemaakt. Over ‘insurrection’ ging het in ieder geval niet. Een meerderheid van het Hof, inclusief progressieve rechters, bleek op een heel anders spoor te zitten. Ze maakten zich grote zorgen over de gevolgen van een diskwalificatie door Colorado: het zou electorale chaos betekenen als iedere staat voor zich kon beslissen of Trump al dan niet op het stembiljet mag. Het is een ‘het kan toch niet zo zijn dat’ argument. Ook werd gesproken over de bedoeling van de opstellers van de gewraakte bepaling. Ze komen allemaal op hetzelfde uit: het is aan het Congres om hierover te beslissen. De vraag is wanneer.

De zure appel

Een belangrijke reden voor het Hof om in deze zaak een dergelijk geitenpaadje te vinden is ook de angst voor de eigen reputatie. Het Hof bestaat uit zes conservatieve rechters – waarvan drie door Trump benoemd – en drie progressieve rechters. De conservatieve koers die het Hof heeft ingezet staat in schril contrast met de trend in de Amerikaanse maatschappij. Denk bijvoorbeeld aan het afschaffen van het nationale abortusrecht in 2022. In het voordeel van Trump beslissen vreet verder aan de legitimiteit van het Hof. Ook is er een reeële mogelijkheid tot grote maatschappelijke onrust en zelfs geweld. Het fanatisme van de Trump aanhang en de ervaringen van 6 januari 2021 liggen nog vers in het geheugen. Het vermijden van onrust nú is slechts uitstel van executie. De uitspraak zal hoe dan ook tot onrust leiden. Stel dat het Hof zegt dat het Hof of het Congres in dit stadium hier nog niet over kan beslissen, maar pas als Trump officieel kandidaat is, of zelfs de verkiezingen wint in november. Gaan Democraten dan alsnog proberen Trump te diskwalificeren? Misschien zelfs op 6 januari 2025 als de de uitslag moet worden gecertificeerd door het Congres. Als Biden wint zal er zeker weer het nodige vuurwerk uitbarsten. Maar het Hooggerechtshof zou de juridische merites dus niet moeten laten wijken uit angst voor politieke of maatschappelijke onrust. Die is onvermijdelijk. Het had beter geweest om nu door de zure appel heen te bijten dan op 6 januari 2025 een constitutionele crisis te creëren en mogelijk een tweede bestorming van het Capitool mee te moeten maken. En misschien dat zelfs de Republikeinse Partij dan weer een volwaardige partner kan zijn in het bestuur van de Verenigde Staten van Amerika.