Afgelopen dinsdag hield het Amerikaanse Hooggerechtshof een klein deel van het President Trump’s beruchte inreisverbod voorlopig overeind. In oktober zal het Hof in het begin van het nieuwe juridische seizoen hoorzittingen houden om later definitief uitspraak te doen over de rechtmatigheid van deze zogenaamde ’travel ban.’ Maar de afgelopen maanden hebben lagere rechters en dit Hof dit inreisverbod al grotendeels uitgekleed, en het inreisverbod verloopt als tijdelijke maatregel sowieso de komende maand. Blijft er nog wel wat over van Trump’s ’travel ban’?
In Washington D.C. lijkt de voorspelde politieke storm niet aan land te komen door de onverwachte deal die President Trump sloot met de Democraten in het Congres over de ’debt ceiling’. Alle resterende Republikeinse pogingen om Obamacare in te trekken dan wel te vervangen lijken ten dode opgeschreven, en de Republikeinen willen zich nu richten op belastinghervorming. Trump trok het zogenaamde DACA programma in, maar wenst uitdrukkelijk dat het Congres een soortgelijk programma in wetgeving vastlegt. En met zijn meest presidentiële periode sinds de inaugaratie door de orkanen lijkt Trump in rustiger vaarwater terechtgekomen, voor zover dat mogelijk is met deze president. Het kan elke Twitter-dag anders zijn.
Maar in november begint het Amerikaanse Hooggerechtshof, de Supreme Court, aan het eigen seizoen van zittingen, en op de agenda staat onder meer het inreisverbod voor bepaalde bezoekers, immigranten en vluchtelingen. Laat het Hof nog wat heel van wat een ’muslim ban’ werd genoemd? Het inreisverbod stuitte al heel snel op zowel juridische als maatschappelijke weerstand. De Executive Order (EO) die Trump daags na zijn inauguratie uitvaardigde was volgens zeer luide demonstranten je reinste discriminatie van moslims, en bevestigden hun beeld van een xenofobe president. Naast demonstranten stonden pro bono advocaten en rechtenstudenten klaar in de aankomsthallen van vliegvelden om rechtsbijstand te verlenen. Rechtszaken die op de dag van de uitvaardiging al werden begonnen dwongen de regering al tot een herziening, maar de tweede EO in maart was volgens velen niet veel beter. Het verduidelijkte alleen de slecht geschreven voorloper en deed niets voor het imago van Trump.
Was houdt deze ’travel ban’ ook alweer in? Het inreisverbod
– verbiedt de toegang tot de VS van burgers uit zes landen die in overgrote meerderheid moslim zijn,
– maar met onder andere de volgende uitzonderingen voor:
– zogenaamde ’greencard holders’;
– mensen die tevens de nationaliteit hebben van een ander land niet genoemd in de EO;
– mensen die al de status van vluchteling is verleend door de VS, maar nog niet de VS is ingereisd;
– mensen op een case-by-case basis onder een aantal omstandigheden;
– schort tijdelijk het Amerikaanse vluchtelingenprogramma op voor vluchtingen uit de zes landen.
Met andere woorden, vluchtelingen en gewone bezoekers uit die landen worden (tijdelijk) geweerd, of ze nu op familiebezoek willen gaan of op vakantie als toerist. Vanaf januari krijgen deze mensen geen visum meer.
Ook deze versie van het inreisverbod werd onmiddellijk op constitutionele gronden in verschillende rechtszalen bestreden. In de staten Hawaii en Maryland blokkeerden federale rechters de handhaving van het inreisverbod door middel van ’preliminary injunctions’. Het voornaamste en meest interessante argument was dat het inreisverbod op het eerste gezicht de Amerikaanse Grondwet schend, of beter gezegd, het eerste amendement van de grondwet waarin de overheid – heel kort gezegd – wordt verboden om op basis van religie te discrimineren. Hoe werkt dat argument? Ten eerste, niet de mensen die toegang tot de VS werden geweigerd worden door het inreisverbod gediscrimineerd, maar de familieleden die ze willen bezoeken. Ten tweede, de landen die het doelwit zijn voornamelijk moslim-landen. En ten derde, gezien de uitspraken van Trump tijdens de campagne (onder andere op Twitter) zijn de intenties voor het inreisverbod duidelijk: het gaat om het weren van moslims. Het gevolg van het verbod was onder andere dat studenten niet terug konden keren naar hun Amerikaanse universiteit, en dat mensen niet konden gaan spreken op conferenties in Amerika, etc.
De Trump-regering is in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraken bij het Amerikaanse Hooggerechtshof en vroeg het Hof om deze blokkades weer tijdelijk op te schorten voordat de zaken gezamenlijk in oktober door het Hof in detail worden behandeld. In juni kwam het Hof de regering slechts ten dele tegemoet in een tijdelijke maatregel. Voor een ’preliminary injunction’ gaat het volgens het Hof om te bepalen wat redelijk en billijk is in de toepassing van het recht in een bepaalde zaak, in bepaalde omstandigheden. En het is aan het Hof om aan te geven of het afwegen van alle factoren in de zaak goed is gedaan. Het gebruikt daarvoor een eerder geformuleerde toets, ’to balance the equities – to explore the relative harms to the applicant and respondent, as well as the interests of the public at large.’ Aan de hand van die toets bepaalde het Hooggerechtshof dat een Amerikaans individual schade en nadeel kan claimen als iemand met een ’bona fide relationship’ de toegang tot de VS wordt geweigerd. Hetzelfde geldt voor vluchtelingen onder het vluchtelingenprogramma dat de EO beoogt op te schorten. En dus mogen deze personen onder de EO de toegang niet worden geweigerd.
Een week nadat de regering de EO alsnog wilde uitvoeren, zoals gewijzigd door het Hof, werden er opnieuw spoedrechtszaken aangespannen. Want wat is een ’bona fide relationship’. Wanneer is er sprake van een ’close family relationship’ zoals in de EO staat? Aanvankelijk werden bijvoorbeeld grootouders niet onder deze termen geschaard. Ook vluchtelingen die al een ’formal assurance’ hadden gekregen van een hervestigingsorganisatie (’resettlement agency’) zouden geen ’bona fide relationship’ hebben. Wat volgde was een heen en weer tussen rechtbanken, met als uitkomst dat de Trump-regering volgens het Amerikaans Hooggerechtshof alleen nog vluchtelingen kan weren die ’formal assurances’ hebben gekregen. De relatie tussen vluchteling en een resettlement agency is niet ’close’, of bona fide. Individuen, inclusief vluchtelingen uit Iran, Libië, Somalië, Soedan, Syrie en Jemen die een bona fide relatie hebben met een Amerikaanse staatsburger of entiteit vallen vooralsnog niet onder de EO.
Dat laat echter onverlet dat het Hooggerechtshof zich nog moet uitspreken over de eigenlijke zaak: Is de EO ’unconstitutional’? Schend het inreisverbod de First Amendment of andere rechten van Amerikaanse staatsburgers? Zo ja, kunnen daar nationale veiligheid argumenten tegen worden geworpen? De eerste aanwijzing voor de houding van het Hof zullen we op 10 oktober gaan horen, als de partijen hun pleidooi voor het Hof houden, en ondervraagd worden door de rechters van de Supreme Court.