Hoe de Amerikaanse Democratie afglijdt

Donderdag 12 januari was een opmerkelijke dag voor de democratie in Amerika. Binnen een paar uur werd aan de ene kant een poging gedaan om het onder vuur liggende kiesrecht in veel staten, zoals Georgia en Wisconsin, alsnog te redden. Aan de andere kant werden gewapende organisatoren van de bestorming van het Kapitool op 6 januari 2021 in staat van beschuldiging gesteld door het Ministerie van Justitie voor onder andere samenzwering tot een opstand. De zwaarste aanklacht tot nu toe. Het laat zien hoe de slag over de democratie nu grotendeels op juridisch terrein wordt gestreden. 

Achterhoedegevecht

Voor Democraten en de democratie dreigt het een achterhoedegevecht te worden. De trage maar gestage berechting van de verantwoordelijken voor de bestorming van het Kapitool – van voetvolk tot organisatoren – zal een doekje voor het bloeden zijn als hun inspiratoren en beschermers niet ook ter verantwoording worden geroepen. De leider van de paramilitaire groep ‘Oathkeepers’ mag dan wel tot twintig jaar gevangenis worden veroordeeld, maar hoe zit het met de laag daarboven, de politieke laag met mogelijk Donald Trump aan de top? Het Ministerie van Justitie is daar ook mee bezig, maar vanwege de zware bewijslast om zoiets als de intentie om het Congres te blokkeren, laat staan een coup te willen plegen, duurt dat heel lang. De speciaal ingestelde parlementaire January 6th commissie stuit op de obstructie van de vele getuigen die het willen horen. Het wordt beperkt tot het uitvaardigen van dagvaardingen en verwijzingen naar het Ministerie voor de strafrechtelijke aanklacht van ‘contempt’ – minachting – van het Congres. Openbaring van het bewijs dat deze commissie vindt, is het enige korte termijn wapen dat de Democraten hebben. 

R.I.P. Voting Rights Act

Met de nederlaag van 2020 in gedachten en de gaslighting vanaf de top over de oorzaken daarvan zijn de Republikeinen allang met de volgende verkiezingen bezig. Het ondermijnen van de democratische rechtstaat staat hoog op de agenda sinds Donald Trump begon te klagen over fraude en ‘rigged elections’ nog voordat hij in 2016 tot president werd verkozen. Het corona virus gooide roet in het eten van Trumps herverkiezing, maar zijn ‘rigged election’ spiel kreeg pas echt momentum met de litanie aan complottheorieën over bijvoorbeeld het stemmen per post. 

De nederlagen in 2020 en 2021 gaven een boost aan de inspanningen in Republikeinse staten om het stemrecht van met name de gekleurde medemens te frustreren en te beperken. Het Hooggerechtshof gaf daar al eerder feitelijk groen licht voor, door in de beruchte Shelby-zaak de angel te halen uit de Voting Rights Act uit 1965. Inmiddels zijn honderden stembureaus gesloten, worden de identificatieplichten worden aangescherpt, kieslijsten gezuiverd. Het stemmen per post, drastisch uitgebreid tijdens de corona crisis, wordt aan banden gelegd. In Georgia wordt het mensen verboden om water uit te delen aan mensen die in de rij staan om te stemmen. En dat allemaal zonder enig bewijs van enige grootschalige of zelfs kleinschalige fraude in moderne verkiezingen.

Poging tot staatsgreep

Het plaatje en de omvang van de pogingen om Trump in het zadel te houden na de verloren verkiezingen in november 2020 beginnen langzaam duidelijk te worden. In eerste instantie werd onder leiding van Rudolph Giuliani vlak na de verkiezingen heel publiekelijk geprobeerd om de uitslag in de belangrijkste staten aan te vechten. Met aantijgingen van fraude in publiek en achter de schermen werd geprobeerd om lokale verkiezingsuitslagen in bijvoorbeeld Georgia, Pennsylvania en Arizona terug te draaien. Het team organiseerde publieke ‘hoorzittingen’, maar in veel staten werden er meer dan zestig rechtszaken aangespannen. De Trump supporters wonnen er slechts één. De January 6th commissie heeft al dagvaardingen doen uitgaan om Giuliani, zijn team, en voormalige ambtenaren bij het Ministerie van Justitie hierover te horen. Trump was persoonlijk betrokken, en lijkt nu strafrechtelijk aansprakelijk te worden gesteld voor zijn beruchte telefoontje naar de Secretary of State van Georgia die de verkiezingen daar runde, en ook Republikein is. Trump loyalisten gingen zover om een presidentieel bevel op te stellen die de Nationale Garde zou machtigen om stemmachines en dergelijke in beslag te nemen. De staat Texas poogde zelfs Pennsylvania voor het Hooggerechtshof te slepen omdat de verkiezingen in Pennsylvania niet volgens de eigen wetten en regels waren verlopen. Het Hof maakte er korte metten mee.

Toen duidelijk werd dat al die pogingen zouden mislukken ging de aandacht uit naar 6 januari, de dag dat het Congres de verkiezingsresultaten uit de staten zou gaan tellen en de winnaar formeel zou gaan vaststellen. Via vergaande manipulatie van het recht probeerde Trump en zijn naasten een soort ‘fluwelen’ revolutie teweeg te brengen. Deze juridische strategie had tot doel de certificering door het Congres tegen te houden, of in ieder geval te vertragen. Het verwerpen van kiesmannen uit een aantal staten door Vice-President Pence moest Trump alsnog de overwinning geven in het aantal kiesmannen. Een knotsgek plan om een lijst van nep-kiesmannen te sturen naar het Congres om de procedure op 6 januari verder te ontregelen, werd slechts gedeeltelijk uitgevoerd, en is inmiddels ook onderwerp van strafrechtelijk onderzoek.

Trumps speech moest die dag de juridisch-politieke revolutie kracht bijzetten. Maar ironisch genoeg waren het de verzamelde Trump supporters die uiteindelijk het Kapitool bestormden die de geweldloze coup onmogelijk maakten. Furieuze sms-berichten vanuit verschillende kanten smeekten Trump om de furieuze menigte te laten stoppen en te vertrekken uit het Kapitool zodat die andere strategie zich kon ontvouwen. Tevergeefs. 

R.I.P Voting Rights Act

Daar waar Republikeinen claimen dat er grootschalige fraude wordt gepleegd tijdens verkiezingen, ontkennen ze dat people of color nog altijd minder kansen hebben om te stemmen. Dus naast het bestrijden van fraude, koesteren ze hun al dan niet gemeende verklaarde ideaal van een samenleving dat kleurenblind is, en dat de wetten kleurenblind zijn. Maar tot de ontsteltenis van een paar echte conservatieven bleek een groot deel van de Republikeinse achterban het tegenovergestelde motief had. Racisme en white supremacy staken hun lelijke kop op. Het ondermijnen van de Voting Rights Act die het verkiezingsproces voor historisch racisme moet bewaken is een van de manieren om het doel te bereiken. En daarbij vinden ze inmiddels, zo lijkt het, het Hooggerechtshof aan hun zijde. In navolging van de Shelby-zaak, oordeelde het Hof dat een federale rechter het partijdige optekenen van kiesdistricten niet kan terugdraaien, en dat sectie 2 van de Voting Rights Act – die maatregelen die discriminatie op ras als bedoeling of effect hebben, verbiedt – ook feitelijk castreert. For all intents and purposes heeft de Voting Rights Act de tanden verloren, iets waar de John Lewis Voting Rights Advancement Act en Freedom to Vote Act iets aan moesten doen, en meer.

De slow motion staatsgreep

Mochten de Amerikanen, ondanks al die verkiezingsmanipulatie, in bepaalde swing states alsnog besluiten om voor Biden of een andere Democraat te stemmen dan liggen er nu al wetsvoorstellen klaar om voor de verkiezingen van 2024 ervoor te zorgen dat de lokale wetgevers alsnog de uitslag kunnen terugdraaien door bijvoorbeeld eigen kiesmannen voor het Kiescollege aan te wijzen die de formele stem op een presidentskandidaat uitbrengen, zonder dat een rechter dat kan toetsen. Die lokale wetgevers worden nu al door Republikeinen gedomineerd, en men is druk bezig om de ‘juiste’ mensen op de juiste plekken verkozen te krijgen waardoor er nog meer invloed op de gang van zaken rondom verkiezingen ontstaat. Natuurlijk kunnen veel misstanden voor de rechter worden getoetst, maar de politieke fait accomplis zullen domineren. En anders is daar nog de mogelijkheid om een nep-lijst van kiesmannen te sturen naar het Congres om de procedures van het tellen van de kiesmannen te frustreren, en alsnog dat te doen wat in januari 2021 niet lukte.

De Democraten staan erbij en kijken ernaar. De wetgevingsagenda ligt op z’n gat. Hervorming van het kiesrecht via federale wetgeving is kansloos gebleken. Op lokaal niveau wordt met hand en tand gestreden tegen gerrymandering met sporadisch succes. In de nasleep van de bestorming van het Kapitool wordt ook geprobeerd om politici zoals Afgevaardigde Madison Crawford te laten diskwalificeren voor herverkiezing omdat hij de opstand van die dag zou hebben aangemoedigd of geholpen. Een obscure bepaling uit het 14e Amendment bij de Grondwet die in eerste instantie bedoeld was voor Zuidelijke politici na de Burgeroorlog moet daarvoor de kapstok zijn. Een test case eigelijk, want sinds die Burgeroorlog is de bepaling nooit meer toegepast. Verder dan een hervorming van de vermaledijde Electoral Count Act gaat het Congres waarschijnlijk niet komen.

De Republikeinse Partij deelde donderdag ook terloops mede dat aan de volgende Republikeinse presidentskandidaat mogelijk niet zal meedoen aan de debatten die sinds de beroemde eerste debatten tussen Kennedy en Nixon door een onafhankelijke commissie worden georganiseerd. En waarom niet? Ik vermoed dat ze denken het niet nodig te zullen hebben. Want de democratie wordt nu al via democratische weg om zeep geholpen.

Sound familiar