Na een absoluut explosief juridisch voorjaar waarin het Hooggerechtshof onder andere het recht op het dragen van een handvuurwapen verruimde en het 50 jaar lang geldende abortusrecht afschafte, gaat het conservatieve Hof dit najaar druistig verder. De oktober 2022 termijn is op maandag 3 oktober begonnen en de verwachting is dat dit YOLO Court, zoals het door sommigen wordt genoemd, niet zal aarzelen om op dezelfde explosieve wijze verder te gaan. Nu krijgt het Hof elk jaar veel petities om een zaak aan te nemen en te beslissen, en niet elke zaak is van groot grondwettelijk belang. Veel zaken gaan om de interpretatie van gedetailleerde passages in federale wetten. De – voor mij – interessante zaken kunnen van zowel bestuursrechtelijke als van grondwettelijke aard zijn. De eerste kunnen uitmonden in meer grondwettelijke vragen over de scheiding der machten en de bevoegdheden van de uitvoerende macht vis a vis de wetgevende macht. Puur grondwettelijke vragen zijn geschillen over bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van religie, maar ook zaken die de maatschappij flink kunnen beïnvloeden. In die context, is dit mijn top 8 van zaken die dit jaar op de rol staan.
Nadat het Hooggerechtshof de Voting Rights Act uit 1965 in de zaak Shelby County v. Holder al in belangrijke mate uitholde, heeft het Hof in deze zaak de mogelijkheid om de VRA de facto ten grave te brengen. Sectie 2 VRA verbiedt elke “standard, practice, or procedure” die “results in a denial or abridgement of the right of any citizen of the United States to vote on account of race or color.” Met andere woorden, geen rassendiscriminatie in het kiesrecht of het nu bedoeld is of niet. Het gaat om het resultaat. In deze zaak gaat het om een beslissing van een lagere rechter dat een nieuwe verdeling van districten in Alabama een ‘racial gerrymandering’ inhoudt. Zwarte kiezers zouden met opzet te weinig gewicht in de schaal kunnen leggen in de verkiezingen door hun stem te concentreren in één district, dan wel te verwateren door ze over districten uit te spreiden. Alabama betwist dit voor het Hof. Het conservatisme van dit Hof dicteert dat wetgeving en de grondwet zoveel mogelijk kleurenblind zou moeten zijn. Maar de huidige jurisprudentie van het Hof zegt dat ‘racial gerrymandering’ onrechtmatig is als de wetgeving het duidelijke effect van discriminatie heeft. Blijft Sectie 2 overeind?
Students for Fair Admissions, Inc. v. President & Fellows of Harvard College
Dezelfde wens van kleurenblindheid onder conservatieven betekent misschien ook het einde van ‘affirmative action’ – positieve discriminatie – bij het aannemen van studenten op de universiteit. Ook hier staat een belangrijk precedent ter discussie, Grutter v. Bollinger, waarin de diversiteit van de studenten populatie een ‘compelling state interest’ is, en dat daarom ras een factor mag zeggen in het aanname beleid. Met andere woorden, mogen minderheden positief gediscrimineerd worden? In deze zaak zijn het studenten met een Aziatische achtergrond die deze vraag stellen, maar ook vragen of de Civil Rights Act van 1964 niet is geschonden (Title VI in het bijzonder). Als minderheidsgroep zou juist Aziaten worden benadeeld door ‘racial balancing’ , terwijl de universiteit weigert om meer ras-neutrale alternatieven te gebruiken .
Students for Fair Admissions, Inc. v. University of North Carolina
Dezelfde eerste vraag speelt in de zaak tegen de University of North Carolina. Daarnaast vraagt de eiser of het afwijzen van een ras-neutraal alternatief vanwege de samenstelling van de studenten populatie, zonder dat de universiteit hoeft te bewijzen dat dat alternatief negatieve gevolgen heeft voor de onderwijskwaliteit of de diversiteitsvoordelen voor alle studenten. Alleen al door het aannemen van deze twee zaken door dit Hof, houden veel mensen de adem in.
In Colorado wil een website ontwerper aankondigen op haar eigen website dat ze geen websites zal maken voor homo-huwelijken. Dat gaat in tegen een wet in Colorado dat bedrijven niet mogen discrimineren op deze basis. Deze zaak lijkt op een eerdere Colorado zaak, Masterpiece Cakeshop v. Colorado Civil Rights Commission. Net als in die zaak van een taartenbakker, wil deze ontwerper geen LHTBI+ opdrachten vanwege religieuze overtuigingen. Desondanks zal het Hof geen vrijheid van religie vraag gaan beantwoorden, maar een vrijheid van meningsuiting vraag. Hoogstwaarschijnlijk zullen vrijheid van religie argument alsnog hun intrede doen. Het belangrijke precedent Employment Division v. Smith dat al geruime tijd onder druk staat zal dus niet ter sprake komen, of kunnen worden overruled.
Deze zaak kan niet los gezien worden van het recente gevaar voor de democratie in Amerika. Ook deze zaak gaat heeft zijn oorsprong in het tekenen van districten van federale kiesdistricten, ten behoeve van de verkiezing van het Huis van Afgevaardigden. Dit wordt gedaan door de lokale wetgever elke tien jaar, na dat er een census, een volkstelling heeft plaatsgevonden. Sinds 2020 gaat er een obscure theorie de ronde – de Independent Legislature theorie (ISL) – die zou bepalen dat de lokale rechters geen bevoegdheid hebben om die verkiezingsdistricten te toetsen aan het lokale recht en de lokale grondwet. De federale Grondwet zou die theorie staven. In North Carolina gaat het om een verdeling van districten door de Republikeinse wetgever die overduidelijk een ‘partisan gerrymander’ was. De lokale rechters blokkeerden de toepassing van die verdeling en maakten vervolgens zelf een verdeling van de districten. Het Hof wordt nu gevraagd om te bepalen of die lokale rechters dat mochten doen.
Zodra een zaak met deze titel verschijnt, dan heeft het mijn interesse. En dan gaat het ook nog eens om Texas, en om immigratie. Texas hekelt het nieuwe immigratiebeleid van de regering-Biden om vooralsnog prioriteit te geven om alleen illegale immigranten op te pakken en te deporteren die verdacht worden van terrorisme, veroordeeld zijn voor serieuze misdrijven of worden aangehouden bij de grens. Texas en Louisiana stapten naar de federale rechter die het beleid landelijk blokkeerde. Het beruchte, conservatieve hof van beroep, de 5th Circuit, weigerde die blokkade op te heffen. De regering-Biden stapte natuurlijk naar het Hooggerechtshof. De twee belangrijkste argumenten zijn dat er bestuursrechtelijk onzorgvuldig was gehandeld door de federale overheid, en dat dit beleid van niet deporteren van zoveel illegale immigranten onevenredig veel kosten met zich meebrengt voor staten. Kunnen staten op deze basis elk federaal beleid landelijk gaan tegenhouden?
Gonzalez, Reynaldo, et al. v. Google LLC
Sinds het aantreden van Donald Trump en zijn klachten over de media en sociale media staat Section 230(c(1) van de Communications Decency Act onder de juridische microscoop. Kort gezegd geeft deze bepaling immuniteit van tech platforms zoals Google en Twitter voor de content die hun algoritmes hun gebruikers voorschotelt. De eiser in deze zaak is de familie van een Amerikaans slachtoffer van de terroristische aanslag in Parijs in 2015 die klaagt over de ISIS video’s die op Google worden doorgegeven aan bepaalde gebruikers. Het lijkt een test-case voor het bredere maatschappelijk dilemma voor deze tech platforms die zelf niet over de inhoud gaan, maar ‘slechts’ bepaalde content laat zien elke particuliere gebruiker op basis van een algoritme.
Twitter, Inc., et al. v. Taamneh, Mehhier, et al.
De zaak waarin Twitter centraal staat betreft een soortgelijk dilemma, maar ditmaal over een aanslag op een Turkse nachtclub in Istanboel. De familie van een Jordaans slachtoffer beschuldigde Twitter van ‘aiding and abetting international terrorism’ doordat het ISIS toeliet op het platform. Twitter modereert content tot bepaalde hoogte op het platform, maar is dat genoeg om die aanklacht te ontlopen, als het ook meer had kunnen doen? De Google en Twitter zaken proberen de wat anarchistische, ongrijpbare aard van Internet platforms te vatten met bestaande, oude regelgeving. Zijn het slechts platforms en doorgeefluiken, of uitgevers die aansprakelijk zijn voor hun content?
Inmiddels is de eerste zaak behandeld, met een zeer geanimeerde Justice Jackson, die op haar tweede dag al een verpletterende indruk heeft achtergelaten.